Voor de allereerste Midden-Delfland Lig-In was de Duifpolder the place to be op de tweede aprildag. Het was een prachtige bijna zomerse dag. Met verrekijkers op jacht naar weidevogels met John Kleijweg van de Vogelwerkgroep Midden-Delfland als gids.

Nesten onder de mest
‘John moest eerst even zijn teleurstelling wegslikken. De vrijdag ervoor bleek een van de boeren mest uitgereden te hebben. De slang die dan achter de trekker hangt had alle nesten op zijn land weggevaagd’, aldus Annemiek van Adrichem, een van de deelnemers aan de Lig-In. De boeren in de regio mogen tot 1 april mest uitrijden. Maar omdat de weidevogels dit jaar erg vroeg teruggekeerd zijn, hadden zij hun nesten al gemaakt. ‘Dus de boer heeft zich gewoon aan de regels gehouden, maar helaas hadden deze vogels daar niets aan.’

‘John nam ons mee naar de dijk. Daar gingen we met ons kleedje, regenbroek of wat dan ook in het gras liggen kijken naar wat in eerste instantie een leeg weiland leek. John had prachtige verhalen maar wij zagen vooral gras, een enkele lepelaar of aalscholver maar verder niets. Hij richtte zijn telescoop op een enkele grutto die in het weiland de grassprieten over zijn hoofd probeerde te trekken om vooral onzichtbaar te zijn voor eventuele roofvogels.’

‘Toen vloog er opeens een kraai over het veld. Er ontstond een ware luchtslag om de Duifpolder. Grutto’s en kieviten vielen de kraai aan die uit de buurt van hun nest moet blijven. Als ware kamikazepiloten torpedeerden zij de kraai die uiteindelijk eieren voor zijn geld koos en er vandoor ging. Zodra deze predator de aftocht geblazen had, keerde de rust terug in het weiland en zagen we weer alleen maar gras. Tot de volgende kraai een poging waagde. In de tijd dat wij keken waren het de weidevogels die de slag wonnen.’

Baltsende grutto’s
In het weiland waar de nesten weggevaagd waren, maakten de grutto’s ondertussen elkaar weer het hof om een nieuw nest te bouwen. ‘Hopelijk met een beter resultaat,’ aldus Annemiek die terugkijkt op ‘een hele mooie maar vooral ook een hele bijzondere dag’.